De voortuin, proeftuin

Het voorjaar was droog en de zomer is heet, gelukkig hebben we ook een zeer wisselende periode gehad met regen én zon. Bij de met vaste planten ingezaaide vakken valt opkomst tegen. Soorten die goed ontkiemen zijn Euphorbia, Echinacea, Rudbeckia, Malva, maar ook een enkele Baptisia, Trifolium en Aesclepias. Ook nu nog, midden in de zomer ontkiemen er planten, deze week heb ik de Oreganum en Eupatorium ontdekt.

James Hitschmough geeft aan dat in het voorjaar zaaien kan, maar dat oktober het hoogste slagingspercentage geeft. Dat lijkt dus te kloppen. De vakken die vrijwel geen ontkieming laten zien zullen we in oktober opnieuw inzaaien. Het te zaaien aantal planten per m2 is bij deze methode anders als bij het zaaien van gras of eenjarigen. Normaal wordt vaak gerekend met 2-4 gram per m2. Voor de perennial meadow is het aantal gewenste planten per m2 van een bepaalde soort bepalend. Er is een formule ontwikkeld waarbij het kiempercentage en het aantal planten van een bepaalde soort bepalend is. Bij lichte zaden kan het zo maar voorkomen dat er maar 0.05 gram per m2 nodig is. De ontkiemde planten zullen door deze methode bij het ontkiemen al ruim uit elkaar staan, dat is even wennen.
Wat de proefvakken tot nu toe ook laten zien is dat de mulchlaag van zand goed werkt tegen allerlei soorten onkruid en gras. Het nadeel is denk wel dat de bovenlaag snel uitdroogt. Het advies om 2-3 x per week te sproeien, voor een goede ontkieming hebben we een tijd vol gehouden. We merkten echter dat het vele water voor de ingeplante, niet bezande, vakken te veel van het goede was. We geven nu alleen nog incidenteel water en kijken wat er verder nog ontkiemt.

De ingeplante vakken laten goed zien welke plantcombinaties mooi en minder mooi zijn, over welke periode bloei plaats vindt en of ze stevig zijn. Een top combi is voor mij Trollius ‘Golden Queen’ (oranje) , T. ‘Lemon Queen’ (geel) in combinatie met Lythrum virgatum ‘Dropmore Scarlet’ (lila). Gedurende de droge periode zijn een paar soorten weggevallen die de droogte toch niet konden verdragen een voorbeeld is Nepeta nervosa.

Het grote vak met grassen, dalia’s en gladiolen heeft het overigens erg goed gedaan. De Gladiolen, zijn door de beperkte hoeveelheid water juist stevig geworden en hadden geen ondersteuning nodig. In de verschillende vakken zijn Achillea’s opgekomen uit nog aanwezige wortelstokken. Deze heb ik in een aantal vakken laten staan. Het resultaat is een aanvulling met een mooie horizontale structuur. Door de lang bloeiende witte schermen lichten de vakken op. Ook tussen de grassen geeft dit een fantastisch effect. Deze soort is een blijvertje!
De varentuin met Liriope, Carex en drie soorten varens, groeit goed. De kleine cyclamen beginnen te bloeien. We hebben aan dit groene vak Hemerocallus ‘Arctic Snow’ toegevoegd om ook in de zomer wat licht en kleur te krijgen.

De boomgaard
In de boomgaard is een bermmengsel gezaaid met half hoge kruidenvegetatie met 20 soorten (Advanta). Het zijn inheemse één-jarigen en vaste planten. Ook hier geld dat nog niet alle vaste soorten zijn opgekomen. Om dit jaar toch veel kleur te hebben heb ik eenjarige Coreopsis lanceolata en klaproos aan het mengsel toegevoegd. Ook hier komen langs de randen van het ingezaaide vlak veel Achillea’s op.

De achtertuin
De eenjarige planten die we in de achtertuin hebben gezaaid zijn goed opgekomen en bloeien overvloedig.
Dit zijn de vakken die uiteindelijk een perennial meadow moeten vormen. Het doel was om ook deze zomer al wat kleur in de tuin te hebben, maar ook om de groeiomstandigheden te observeren. Aan de bloembedden is goed te zien waar veel schaduw van de omringede bomen aanwezig is en waar het de hele dag zonnig is. Daarnaast blijkt een vak waar ik niet zo veel van verwachte juist optimaal te groeien doordat hij iets in de in de luwte staat. Een ander vak dat meer op de zon ligt blijkt ook meer op de wind te liggen. Dit vak is bij een zware onweersbui dan ook ingestort. Al met al ben ik blij dat we deze vakken al kunnen observeren.

Er zijn verschillende topcombinaties; korenbloem, Cosmea en kleine zonnebloem is erg mooi. Het vak met ridderspoor, juffertje in het groen en enkel afrikaantje heeft een totaal ander karakter, maar is erg geslaagd. In twee andere vakken overheerst de klaproos de meisjesogen en ridderspoor.

De dille en wilde peen, die 5% van de mengingen uitmaakten, zijn slechte opgekomen, maar het lijkt erop dat ze zich alsnog ontwikkelen. Het idee van een transparant laagje boven de andere soorten is met een beetje fantasie zichtbaar.

Mijn conclusie is dat je ook bij het zelf samenstellen van eenjarige zaadmengsels goed op de kiempercentages moet letten. Meer wilde peen en dille en minder klaproos!
In het achterdeel van de tuin met voorheen 100% gazon hebben we alleen graspaden uitgemaaid en kijken we wat er aan grassen en vegetatie ontwikkelt.

De zonering die door het afwisseling tussen inplanten, inzaaien en extensief beheren is ontstaan bevalt goed en geeft veel afwisseling. Het is een mooi aanknopingspunt voor de ontwikkeling van de tuin.