• Door naar de hoofd inhoud
  • Spring naar de eerste sidebar

parklaan buitengewone projecten

Het landschap, ons werk

  • Bureau
  • Actueel
  • Kunst & landschap
  • Landschapsarchitectuur
  • Keramiek
  • Fotografie

perannial meadow

aug 08 2020

Een droog voorjaar en hete zomer

De voortuin, proeftuin

Coreopsis en Achillea

Het voorjaar was droog en de zomer is heet, gelukkig hebben we ook een zeer wisselende periode gehad met regen én zon. Bij de met vaste planten ingezaaide vakken valt opkomst tegen. Soorten die goed ontkiemen zijn Euphorbia, Echinacea, Rudbeckia, Malva, maar ook een enkele Baptisia, Trifolium en Aesclepias.  Ook nu nog, midden in de zomer ontkiemen er planten, deze week heb ik de Oreganum  en Eupatorium ontdekt. 

kiembed met Euphorbia en Echinacea

James Hitschmough geeft aan dat in het voorjaar zaaien kan, maar dat oktober het hoogste slagingspercentage geeft. Dat lijkt dus te kloppen. De vakken die vrijwel geen ontkieming laten zien zullen we in oktober opnieuw inzaaien. Het te zaaien aantal planten per m2 is bij deze methode anders als bij het zaaien van gras of eenjarigen. Normaal wordt vaak gerekend met 2-4 gram per m2. Voor de perennial meadow is het aantal gewenste planten per m2 van een bepaalde soort bepalend. Er is een formule ontwikkeld waarbij het kiempercentage en het aantal planten van een bepaalde soort bepalend is. Bij lichte zaden kan het zo maar voorkomen dat er maar 0.05 gram per m2 nodig is. De ontkiemde planten zullen door deze methode bij het ontkiemen al ruim uit elkaar staan, dat is even wennen.

Wat de proefvakken tot nu toe ook laten zien is dat de mulchlaag van zand goed werkt tegen allerlei soorten onkruid en gras. Het nadeel is denk wel dat de bovenlaag snel uitdroogt. Het advies om 2-3 x per week te sproeien, voor een goede ontkieming hebben we een tijd vol gehouden. We merkten echter dat het vele water voor de ingeplante, niet bezande,  vakken te veel van het goede was. We geven nu alleen nog incidenteel water en kijken wat er verder nog ontkiemt.

ingeplant proefvak

De ingeplante vakken laten goed zien welke plantcombinaties mooi en minder mooi zijn, over welke periode bloei plaats vindt en of ze stevig zijn. Een top combi is voor mij Trollius ‘Golden Queen’ (oranje) , T. ‘Lemon Queen’ (geel) in combinatie met Lythrum virgatum ‘Dropmore Scarlet’ (lila). Gedurende de droge periode zijn een paar soorten weggevallen die de droogte toch niet konden verdragen een voorbeeld is Nepeta nervosa.

gladiolen met onderlaag van duizendblad

Het grote vak met grassen, dalia’s en gladiolen heeft het overigens erg goed gedaan. De Gladiolen, zijn door de beperkte hoeveelheid water juist stevig geworden en hadden geen ondersteuning nodig. In de verschillende vakken zijn Achillea’s opgekomen uit nog aanwezige wortelstokken. Deze heb ik in een aantal vakken laten staan. Het resultaat is een aanvulling met een mooie horizontale structuur. Door de lang bloeiende witte schermen lichten de vakken op.  Ook tussen de grassen geeft dit een fantastisch effect. Deze soort is een blijvertje!

De varentuin met Liriope, Carex en drie soorten varens, groeit goed. De kleine cyclamen beginnen te bloeien. We hebben aan dit groene vak Hemerocallus  ‘Arctic Snow’ toegevoegd om ook in de zomer wat licht en kleur te krijgen.

schaduwtuin met Hemerocallus ‘Arctic Snow’

De boomgaard

In de boomgaard is een bermmengsel gezaaid met half hoge kruidenvegetatie met 20 soorten  (Advanta). Het zijn inheemse één-jarigen en vaste planten. Ook hier geld dat nog niet alle vaste soorten zijn opgekomen. Om dit jaar toch veel kleur te hebben heb ik eenjarige Coreopsis lanceolata en klaproos aan het mengsel toegevoegd. Ook hier komen langs de randen van het ingezaaide vlak veel Achillea’s op.

boomgaard met Coreopsis en kruidenrijk bermmengsel

De achtertuin

De eenjarige planten die we in de achtertuin hebben gezaaid zijn goed opgekomen en bloeien overvloedig.

Dit zijn de vakken die uiteindelijk een perennial meadow moeten vormen. Het doel was om ook deze zomer al wat kleur in de tuin te hebben, maar ook om de groeiomstandigheden te observeren.  Aan de bloembedden is goed te zien waar veel schaduw van de omringede bomen aanwezig is en waar het de hele dag zonnig is. Daarnaast blijkt een vak waar ik niet zo veel van verwachte juist optimaal te groeien doordat hij iets in de in de luwte staat.  Een ander vak dat meer op de zon ligt blijkt ook meer op de wind te liggen. Dit vak is bij een zware onweersbui dan ook ingestort. Al met al ben ik blij dat we deze vakken al kunnen observeren.

ridderspoor, afrikaantje en juffertje in het groen

Er zijn verschillende topcombinaties; korenbloem, Cosmea en kleine zonnebloem is erg mooi. Het vak met ridderspoor, juffertje in het groen en enkel afrikaantje heeft een totaal ander karakter, maar is erg geslaagd. In twee andere vakken overheerst de klaproos de meisjesogen en ridderspoor.

5% wilde peen en dille

De dille en wilde peen, die 5% van de mengingen uitmaakten, zijn slechte opgekomen, maar het lijkt erop dat ze zich alsnog ontwikkelen. Het idee  van een transparant laagje boven de andere soorten is met een beetje fantasie zichtbaar.

klaprozen

Mijn conclusie is dat je ook bij het zelf samenstellen van eenjarige zaadmengsels goed op de kiempercentages moet letten. Meer wilde peen en dille en minder klaproos!

In het achterdeel van de tuin met voorheen 100% gazon hebben we alleen graspaden uitgemaaid en kijken we wat er aan grassen en vegetatie ontwikkelt. 

graspark met wilde bloemen

De zonering die door het afwisseling tussen inplanten, inzaaien en extensief beheren is ontstaan bevalt goed en geeft veel afwisseling. Het is een mooi aanknopingspunt voor de ontwikkeling van de tuin.

Written by admin · Categorized: perennial meadows · Tagged: perannial meadow, vaste plantentuin

feb 11 2020

De voorbereiding

Spring Barbican Gardens (Nigel Dunnet)

De uitgangssituatie

Vorig keer heb ik jullie al iets verteld over onze nieuwe uitdaging; het maken een bloemrijke vegetatie van perennials. Inmiddels zijn we weer wat verder met onze plannen. De eerste vraag is natuurlijk: Hoe ziet de tuin er nu uit? De tuin bestaat uit beplantingsssingels, gras, grind en water. Inmiddels weten we dat de bodem bestaat uit zwak lemig fijn zand met een waterstand van 75 cm onder het maaiveld. Eigenlijk voor Brabantse begrippen best wel nat. Afgelopen zomer is het water, door de droogte, diep weggezakt. De sloten rond onze kavel werden droge greppels en in de vijver stond nog een klein laagje water. Maar wie schetst onze verbazing; het waterschap heeft vlakbij een stuw geplaatst om het water langer vast te houden en tot 50 cm onder het maaiveld op te kunnen zetten. Doel is om het aangrenzende natuurgebied ‘t Creyspot, het agrarisch gebied met natuur en landschapswaarden en de ecoverbinding langs de hoofdwatergang vochtiger te houden. We zijn natuurlijk benieuwd hoe ver het water deze zomer wegzakt, want als er geen water aanvoer is blijft het water wel een tijdje achter de stuw hangen, maar zullen de greppels toch droog vallen.

Part of James Hitchmough’s random, naturalistic planting in the Southern Hemisphere Garden, London Olympic Park (James Hitchnough)

Gezien de klimaatvoorspellingen en de ervaring van de afgelopen zomers gaan we, bij het opzetten van het beplantingsplan, toch maar uit van perenials die in een droge bodem goed kunnen groeien. Op schaduwrijke plekken voegen we ook soorten toe die iets meer vocht nodig hebben. Op de grote grindvlakte voor het huis kiezen we soorten die in droog grind kunnen groeien. Ons uitgangspunt is dat we een beplanting ontwikkelen die geen beregening nodig heeft.

Ontwerpmethoden

Er zijn binnen de perenial movement verschillende stromingen. Prof. Jame Hitchmough heeft zijn methode van aanleg en onderhoud afgeleid van de ecologische bloemenweide in Engeland en andere plekken op de wereld. De vaste planten en grassen worden in principe gezaaid. Een enkele soort, die moeizaam ontkiemt in ons klimaat, wordt geplant. Voor zones met zon, schaduw, vocht en droogte worden, binnen een perenial meadow, verschillende mengsels gebruikt. De mengsels worden bewust ontworpen. De mengsels bevatten over het algemeen tussen de 20 en 30 soorten.

Nigel Dunnet plant de perenials en heeft een ontwerpmethodiek ontwikkeld om het resultaat er toch natuurlijk uit te laten zien. Zijn methode heet FLOW;

  • Forces- rekening houden met biotische en abiotische krachten.
  • Lagen- verticaal en horizontaal structuur aan brengen.
  • Orde-de hoofdstructuur onder het plan.
  • Waves- dynamiek in ruimte en tijd.

Het beeld is sterker gecomponeerd dan bij  Hitchmough. Het doel is meer architectonisch; een bloemenweide die aanvoelt als natuurlijk, maar eigenlijk een sterke vorm heeft met wel afgewogen kleuren, lagen en structuur. Een belangrijk uitgangspunt is dat er van april tot en met oktober,  steeds 2-3 soorten bloeien. Per zone worden maximaal 20 soorten gebruikt.

Barbican Gardens (Nigel Dunnet)

Michael King heeft de methode ontwikkeld die geschikt is voor kleine tuinen; met 5 hoofdsoorten en 4-5 nevensoorten wordt al een natuurlijk effect bereikt. De methode lijkt op de van Nigel Dunnet.

Voor onze tuin willen we de verschillende ontwerpmethoden combineren, met als belangrijk uitgangspunt het zaaien van de perenials. Zaaien is vooral bij grote oppervlakten enorm kosten besparend, maar is risicovoller en er is meer geduld nodig omdat de planten pas na 2 jaar zullen bloeien. Daarom gaan we eerst wat proefvakken aanleggen. Maar daarover en over het ondervangen van risico’s meer in de volgende aflevering.

Written by admin · Categorized: ontwerp, perennial meadows, soortkeuze · Tagged: marcel eekhout, parklaan buitengewone projecten, perannial meadow, perennials

Primaire Sidebar

Parklaan buitengewone projecten, Dennensteeg 3 5481XE Schijndel 073-6140191 post@parklaan.nl