Halverweg maart zijn we verhuisd en konden we echt aan de slag met de omvorming van de tuin. De huidige tuin is 25 jaar oud. Rond de tuin is een beplantingssingel aangelegd met bomen en struiken. Dicht bij het huis vormen hagen en leilinden een strak kader voor de voortuin, boomgaard en moestuin. Verderop in de tuin ligt een vijver, een bosje en helemaal achterin een poel.
In het nieuw ontwerp gaan we uit van een strakke aanleg direct rond het huis, vloeiende vormen in de rest van de tuin en voor ons heel belangrijk; verbinding met het landschap doormiddel van doorzichten.
De voortuin
De voortuin is nu een grasvlak met een mooie Mispel , oude waterput met tongvarens en leilinden. De voortuin is de plek waar vroeger een de boerderij stond, die is afgebroken na het gereedkomen van het nieuwe huis. De oude waterput is daar nog een overblijfsel van. Het bouwvlak van de oude boerderij vormt het kader voor de proefvelden voor de perennuals die we in de voortuin aanleggen.
De proefvakken zijn bestemd voor de vergelijking tussen perennuals die we zaaien en die we met P9 potmateriaal aanplanten. Elk vak is ca 4 m2. We hopen op basis van de proefvakken ervaring opdoen en een aantal conclusies te kunnen trekken.
- Hoe werkt het zaaien en hoeveel komt er op?
- Hoe zien de verschillende ontworpen mengsels er uit?
- We hebben gekozen voor planten die droogte resistent zijn. Past dit op deze grond?
- Wat is het verschil in ontwikkeling van de zaaivelden ten opzicht van de aanplant?
- Wat is het kostenverschil tussen zaaien en planten?
Op al deze vragen hopen we de komende tijd in verschillende posts antwoord te kunnen geven!
De boomgaard
Om de proeftuin te maken moet de graszode verwijderd worden. Gras is de grootste concurrent van zaaigoed. De fijngemaakte zoden willen we verwerken in de boomgaard. Het platte vlak wordt glooiend en vervolgens ingezaaid met een inheems bloemenmengsel.
De achtertuin
De achtertuin bestaat uit het kader van bomen met struweel en enkele vrijstaande beuken. Aan de kopse kant wordt een deel van de (onder)beplanting verwijderd zodat er zichtlijnen naar het landschap ontstaan.
Het grasveld wordt vervangen door een grote bloemenweide, verdeeld over 11 vakken. Elk vak is ca 80-100 m2. Per vak is gekeken naar de bezonning en gewenste hoogte. Lage vakken dicht bij het huis en hoge vakken (tot 2 mtr) achterin de tuin.
Een vak is opgebouwd uit een aantal lage soorten als onderlaag, een basislaag en een bovenlaag of doorprikkers. De onderlaag bloeit vaak vroeg in het jaar en kan daarna verdwijnen. De bovenlaag bestaat uit soorten die boven alles uitsteken en reliëf geven maar ook qua bloeiwijze opvallen zoals Eremurus of Allium. De basislaag bevat de hoofdsoorten met een bloeitijd van april- oktober. Het aantal hoofdsoorten beslaat ca 75 % van het aantal. De doorprikkers 5% en worden vaak gelijk geplant zodat er ook het eerste jaar iets bloeit. Per vak is gekozen voor een aantal beeldbepalende soorten. Deze soorten kunnen in een ander vak voorkomen als nevensoort. Door deze werkwijze ontslaat variatie, maar ook eenheid zodat er ondanks de 11 vakken toch een geheel ontstaat.
De eerste fase
We leggen de nieuwe tuin niet in één keer aan. We willen eerst onderzoeken hoe het zaaien werkt en of de verschillende soorten op deze grond goed groeien. In de droge periode, aan het eind van de zomer willen we de vijver opknappen en vergroten. Het terras komt na de verbouwing van het atelier.
In feite zijn we in oktober 2019 al gestart. We hebben afgelopen najaar 11 soorten vaste planten in bakken gezaaid. We onderzoeken of er verschil is tussen in het najaar en in het voorjaar zaaien. Eigenlijk wordt geadviseerd vaste planten in oktober te zaaien zodat kou en vocht op de zaden in kan werken. Een ander voordeel van het zaaien in de bakken is dat we de soorten die we straks in het terrein zaaien beter kunnen herkennen.
We starten met een aantal mooie meerstammig Prunus serula bomen. Tegelijk gaan we de proeftuin en boomgaard en een deel van de bloemenweide maken. De bloemenweide bestaat het eerste jaar uit eenjarig zaaigoed. Op deze manier hebben we het eerste jaar gelijk al veel kleur in de tuin en kunnen we kijken hoe de beplanting op deze grond groeit. Ook de onkruidontwikkeling in de vakken kunnen we volgen. Omdat de te zaaien vaste planten de eerste twee jaar niet bloeien wordt geadviseerd 10% éénjarigen door het mengsel te doen. We brengen nu in feite al de zaadbronnen aan, maar het kan ook zijn dat we niet alle vaste planten vakken te gelijk inzaaien, maar dit in de tijd spreiden en langer met 1 jarigen doorgaan. Er ontstaat dan een mozaïek van kleuren en soorten dat langzaam transformeert naar grote perennial meadow. We hebben met deze opzet ook de mogelijkheid om de zaaimethode, soorten of meng % aan te passen als blijkt dat bepaalde soorten of combinaties verbeterd kunnen worden.
23 maart zijn we gestart met de werkzaamheden. Daarover in de volgend post meer.