De eerste fase van de tuin is aangelegd. Dankzij het goede weer hebben we de grondbewerking, het aan- en verplanten en het zaaien allemaal al kunnen uitvoeren.
De voortuin, het proefveld

We hebben 6 verschillende mengsels met perennials ingezaaid én ingeplant. Naast het vak met ingeplante soorten (plantafstand 25-30 cm wildverband) is steeds een vak met dezelfde soorten ingezaaid. De vakken die zijn ingeplant gebruiken we als vergelijking ten opzichte van de gezaaide vakken.

De vakken zijn circa 2 x 2 meter groot. Bij het zaaien is de methode van James Hitchmough aangehouden waarbij zand en jute gaasdoek wordt aangebracht op het zaaibed. De ingeplante vakken zijn niet voorzien van zand en gaasdoek. Daardoor kunnen we ook het verschil in onkruidgroei observeren.

Het zand, voorkomt ontkieming van allerlei in de grond aanwezige zaden (mulchlaag) en zou, als het jute is verteerd, slakken moeten weren. Daarnaast zorgt het voor een extra schrale bodem, bemesten is bij deze methode uit den boze. Het is de bedoeling dat de planten compact en stevig worden. Enig en belangrijk verschil is dat we de oude zode niet hebben verwijderd maar hebben laten frezen en spitten. Bij het verwijderen komen namelijk enorme hoeveelheden gras en grond vrij en zakt het maaiveld niveau flink. Zeg maar 5-10 cm. Dat kun je natuurlijk weer opvullen met het scherpe zand als afdeklaag. Maar we vonden het te drastisch om zoveel materiaal af te voeren. Een nadeel van het frezen en spitten is dat je alle losse pollen gras, die aan en net onder het oppervlak liggen moet uitharken. De pollen groeien namelijk toch wel weer snel aan, al gaat het bij de bezande zaaibedden een stuk trager. Een groot deel van het gras ligt gelukkig diep en verteert.

Na het aanbrengen van ca 5 cm zand zijn de zaadmengsels gezaaid. De zaadmengsels hebben we zelf samengesteld en bestaan gemiddeld uit 10 soorten. In totaal hebben we ongeveer 40 soorten. Het zaad werd gemengd met fijn zaagsel. Twee handen zaagsel per m2. Zaagsel wordt gebruikt omdat het makkelijk strooit en goed zichtbaar is. Daarnaast houd het een klein beetje vocht vast. Nadeel is wel dat het echt windstil moet zijn. Na het zaaien zijn de proefvakken afgedekt met jute gaasdoek. Ook dit houdt een beetje vocht vast, maar bescherm het zaaibed ook voor graafwerkzaamheden van honden, katten, konijnen en in onze tuin ook de das. Bobbie onze hond graaft niet, maar vindt het jute wel erg fijn om op te liggen. Beter dan het kriebelende gras of het zand. Na het inharken is jutedoek aangebracht en vastgezet met haringen.

Op dit moment, door het droge weer, beregenen we de proefvelden 3-4 keer per week. Uit tabellen van James blijkt het kiem % bij een regelmatige beregening exponentieel toe te nemen. Daarna zou de beplanting droogte moeten kunnen verdragen. Fijn dat we een bron in de tuin hebben….
Het zaaigoed dat we in oktober in kleine bakken hebben gezaaid ontkiemt overigens nog bijna niet. Alleen de Baptisia komt op. Een zaad dat volgens Jamens een laag kiem% heeft.

Naast de proefvaken zijn er nog een aantal vakken ingezaaid met 1-jarigen en hebben we gladiolen, dahlia’s en grassen geplant. Als er weinig tot niets ontkiemt hebben we in ieder geval de hele zomer kleur in de voortuin.
Een groot schaduwvak bij de entree is ingeplant volgens het aantal principe van Michael King met maar 5 hoofdsoorten. (liriope, waldsteinia, naaldvaren, eikvaren en koningsvaren) en 4-5 nevensoorten. De vormgeving is gebaseerd op de FLOW principes van Nigel Dunnet ( zie post februari)

De boomgaard
De Boomgaard heeft een glooiend oppervlak gekregen dat is ingezaaid met een bermmengsel (stay green < 50 cm). Het is een bermmengsel met meerjarige inheemse planten zoals brunel, margriet, witte, rode en rolklaveren en duizendblad. Er komt inmiddels een groene waas overheen. Het zaaigoed begint te ontkiemen. De glooiingen zijn gemaakt van uit komende grond uit een cunet dat we voor de verharding nodig hadden. Bij de boomgaard zullen we alleen de randen maaien.
De achtertuin

Het is de bedoeling dat we pas volgend jaar Perennial meadows gaan maken in de achtertuin. Maar we zijn toch gestart met het maken van de grote plantvakken. Ook hier zijn de vakken gefreesd en gespit. We hebben echter geen vaste planten gezaaid maar éénjarigen zoals cosmea, korenbloem, ridderspoor, afrikaantje en juffertje in het groen. Steeds eenvoudige mengsels met een hoofdsoort en 2 nevensoorten. Door met deze vakken te starten hebben we ervaring opgedaan met het zaaien met zaagsel; we kunnen aan de groeisnelheid beter zien wat schaduw en vocht voor invloed hebben en we hebben natuurlijk ook dit eerste jaar al kleur. Er wordt bij perennial meadows geadviseerd 10 % éénjarigen mee te zaaien zodat er het eerste jaar al wat te zien is, vaste planten bloeien namelijk zelden het eerste jaar. We lopen nu dus zelfs een jaar vooruit, maar verwachten dat er automatisch éénjarigen in de vaste plantenmengsels komen.

Achter in de tuin hebben we geen zaaibedden gemaakt maar zijn de vakken alleen uitgezet met tonkinstokjes en gaan we de paden maaien. We kunnen dan goed zien welke vegetatie er opkomt als je niets doet. Het gras zit nu al vol met thijm-ereprijs, hondsdraf, kleine geranium, vijfvingerkruid (potentilla reptans) en een kleine zegge. Hier en der staan margrieten en pinksterbloem. Een aantal soorten zijn indicatoren van vochtigere voedselrijke plekken. Wellicht dat het leem in het zand (zwak leemhoudend fijn zand) daar iets mee te maken heeft.

Het wachten is nu dus op het ontkiemen!

Als je vragen hebt over de Perennial Meadow blog kun je altijd contact met ons opnemen.